Up Controle Koelsysteem De motor Remsysteem

 

Het Remsysteem:

Er zijn twee verschillende soorten remmen:

- inwendige remmen: de trommelremmen
- uitwendige remmen: de schijfremmen.
Daarnaast kan ook nog de motorrem genoemd worden. Al is dat geen "echte rem", maar heeft het een remmende werking.

Aan de reminstallatie worden de volgende eisen gesteld:

- ze moet snel en soepel werken
- ze moet uiterst bedrijfszeker zijn
- ze moet voldoen aan de door de wetgever gestelde eisen
- de remmende werking moet links, rechts, voor en achter gelijk zijn
- ze moet makkelijk te bedienen zijn

Motorvoertuigen op meer dan drie wielen moeten wettelijk uitgerust zijn met een bedrijfsrem, een parkeerrem en een noodrem en/of hulprem

De trommelrem:

De trommelrem van de vrachtwagen kent de volgende onderdelen:

  1. Remtrommel: De remtrommel zit via de wielnaaf aan het wiel vast. De remtrommel draait dus met het wiel mee.

  2. Ankerplaat: zit achter de remtrommel en is bevestigd aan de voor- of achteras. De bij het remmen opgewekte krachten worden via de ankerplaat naar het ashuis doorgevoerd. De ankerplaat draait dus niet met het wiel mee. De remtrommel en ankerplaats vormen een bescherming tegen vocht en vuil van de weg.

  3. Remschoenen: zijn metalen delen die op de ankerplaats bevestigd zijn.

  4. Remvoering: is op de remschoenen bevestigd en wordt tegen de remtrommel gedrukt als er geremd wordt. Indien men erg lang remt, zullen de smerende deeltjes van de remvoering naar de oppervlakte komen waardoor de remwerking sterk afneemt. Dit verschijnsel wordt fading genoemd. Remt men echter langdurig, maar voorzichtig, zal de remvoering gaan glazuren waardoor de remwerking sterk afneemt.

  5. Wielremsleutel: duwt de schoenen naar buiten als op het rempedaal getrapt wordt. Hierdoor komt de remvoering tegen de remtrommel aan en wordt de auto geremd.

  6. terugtrekveren (niet te zien op de afbeelding): zorgen ervoor dat de remschoenen, nadat ze door de wielremsleutel naar buiten zijn gedrukt, weer in hun oorspronkelijke positie terugkomen, wanneer de chauffeur het rempedaal weer loslaat.

De schijfrem:
 

Ook op een vrachtwagen worden schijfremmen toegepast. Bij dit systeem wordt de draaiende schijf tussen de remblokken ingeklemd waardoor het voertuig wordt geremd. De remzadels zijn gemonteerd aan/op het ashuis. De schijfrem heeft een aantal voordelen:
    -  goede warmte-afvoer
    -  makkelijk te vervangen remblokken
    -  beter te doseren dan de trommelremmen
    -  lichte werking
    -  zelfstellend

De motorrem:

Met de motorrem kan de snelheid geleidelijk worden teruggebracht. Met luchtdruk wordt een klep in de uitlaat gesloten en wordt de brandstoftoevoer van de inspuitpomp (zie Motor ) stop gezet. Er wordt schone lucht aangezogen, maar kan via de uitlaat niet weg. Hierdoor worden de zuigers tegen gewerkt en de motor krijgt dus een remmende werking. De motorrem wordt vaak gebruikt bij lange afdalingen, zodat de remvoeringen gespaard blijven. De motorremsystemen worden in vele soort en uitvoeringen toegepast.

Het EG-Volluchtremsysteem:

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)

De opbouw:

Zoals op de bovenstaande tekening te zien is, is het remsysteem uit meerdere kringen opgebouwd:
    -  De bruine kring: bedrijfsremkring 1
    -  De groene kring: bedrijfsremkring 2
    -  De blauwe kring: hulp- en parkeerrem
    -  De rode kring: voorraadkring voor de volgwagen
    -  De gele kring: bedieningskring voor de volgwagen

1. De compressor:
De compressor is een luchtpomp die lucht aanzuigt en deze door het hele remsysteem verspreidt. De compressor wordt aangedreven door de distributie. Omdat samengeperste lucht een hoge temperatuur heeft, wordt deze door een metalen koelleiding gekoeld. (Dit is de zwarte leiding tussen nr 2 en nr 3)

2. De luchtfiler:
Om uitsluitend schone lucht in het remsysteem te brengen wordt er gebruik gemaakt van een luchtfilter.

3. Drukregelaar:
Als de druk in de compressor te hoog oploopt wordt deze door de drukregelaar meteen naar buiten afgeblazen. Indien door luchtverbruik de minimale gewenste druk is bereikt, gaat de compressor via de drukregelaar lucht leveren aan de rest van het systeem.

4. De vorstbeveiliger:
De vorstbeveiliger komt men alleen tegen op oudere vrachtwagens. Op de moderne vrachtwagens is het remsysteem voorzien van een luchtdroger. Deze verwijdert water uit de lucht. Als er een luchtdroger aanwezig is, vervallen de vorstbeveiliger en de natte ketel

5. Luchtketels:
De luchtketels zorgen ervoor dat elke kring een voorraad lucht heeft, waaruit meerdere malen geremd kan worden. De ketel die op de afbeelding te zien is, is de natte ketel, waarin het water opgevangen wordt. Indien er dus een luchtdroger aanwezig is, vervalt deze ketel.

6. Ontwateringsventiel:
Het water moet dagelijks uit de ketels getapt worden.

7. Overstroomklep:
De overstroomklep opent als de druk in het systeem, voor de overstroomklep, een bepaalde waarde heeft bereikt. Pas dan brengt de overstroomklep het systeem wat achter de klep ligt op druk. Tevens voorziet de overstroomklep de accesoires van lucht. Denk hierbij aan de luchtgeveerde chauffeursstoel.

8. Vierkringsbeveiligingsventiel:
Dit ventiel verdeelt de aangevoerde licht over die vier kringen. Indien één van de kringen uitvalt wordt de lekke kring afgesloten en kan op de andere kringen, zij het met een kleine vertraging, nog worden geremd. De klept zorgt er ook voor dat de intacte kring op een bepaalde druk wordt gehouden voordat de door de compressor geleverde druklucht via het lek naar buiten verdwijnt. De beveiligde kringen zijn de kringen 1 en 2 van de bedrijfsrem, het parkeerremciruit en het voorraadcircuit van de volgwagen.

9. Voetbediend ventiel:
Oftewel, de voetrem.

10. Remlichtschakelaars:
Stellen de remlichten en eventueel de ontwateringsventielen in werking.

11. Lage drukverklikker:
Deze maakt de chauffeur kenbaar dat de druk in één van de kringen te laag is.

12. Luchtdrukmeter (manometer):
Deze geeft de luchtdruk in de bedrijfskringen weer.

13. Handbediend ventiel:
Dit wordt ook wel de parkeerremklep genoemd. Beter bekend als de handrem/parkeerrem.

14./15. Membraancilinders/veerdrukcilinder:

(klik op de afbeelding voor een vergroting)
Doorgaans zijn deze gemonteerd op de vooras van de motorwagen/trekker. Door middel van lucht worden de wielen geremd, of niet. De lucht die nodig is om te remmen komt van het rempedaal. Bij het loslaten ontsnapt de lucht gedeeltelijk naar buiten. Achter de membraancilinder zit de veerdrukcilinder. De hieronderstaande afbeeldingen zie je achtereenvolgens de stand van de cilinders tijdens het rijden, het remmen en de parkeerrem. Zoals je kunt zien is bij de parkeerrem er helemaal geen lucht meer aanwezig. Dus als onverhoopt de lucht wegvalt, slaan de remmen altijd vast, doordat de veerrem het membraancilinder dicht drukt, waardoor de remmen in werking treden.

(klik op de verschillende afbeeldingen voor de vergroting)

16. Relaisventiel:
De functie van deze klep is het snel beluchten om te kunnen remmen, of om snel te ontluchten, wanneer men de remmen loslaat/

17. Snellosklep:
De snellosklep heeft als taak om de membraancilinders snel te ontluchten en de lande luchtleidingen op druk te houden.

18. Tweewegventiel:
Deze klep zorgt ervoor dat de bedrijfsrem en de parkeerrem niet tegelijk gebruikt kunnen worden. Dit om een te grote remkracht te voorkomen.

19. Volgwagenbedieningsventiel:
Deze klep stuurt het remsysteem van de aanhanger of oplegger wanneer de motorwagen of trekker remt. Het volgwagenbedieningsventiel staat in verbinding met de bedrijfskringen en de parkeerremkring.

20. Koppelingsknoppen:
Met deze koppelingen kunnen de motorwagen/trekker met de aanhanger/oplegger verbonden worden. Omdat er twee kringen bij de volgwagen zijn (de gele en de rode kring) wordt er met twee koppelingen gewerkt.

21. Leidingsfilters:
Deze filters voorkomen dat het remsysteem van de volgwagen wordt vervuild.

22. Snelremventiel:
Dit ventiel stuurt de lucht die van de voorraadkring komt, naar de ketels.

23. Remkrachtregelaar:
Deze heeft tot taak de remkracht aan te passen aan de belading van het voertuig.

24. Rangeerventiel:
Doot dit ventielt e bedienen kunnen de remmen van de afgekoppelde volgwagen worden gelost.

25. Fijnregelaar:
Dit wordt ook wel de (automatische) remsteller genoemd. Hij brengt de rembewegingen over op het te remmen ventiel.

 

Bron: Beroepschauffeur Techniek moderne bedrijfswagens, auteurs: P.van Kempen, J.H. Kolzken, ing. C.G.C.P. Verstappen, uitgever Verjo BV

    

           Campeo,
  de Senseo voor onderweg
     Nu verkrijgbaar op
 
www.omvormers.info